Ieder jaar komen de studenten van de Educatieve Master Ontwerpwetenschappen binnen de vakgroep Architectuur KULeuven naar Timelab voor een prakijkdag over educatieve methodieken.
10 jaar geleden startte de Timelab Academy als School of commons vanuit de ambitie om een aantal instrumenten te selecteren die kunnen gebruikt worden in het faciliteren van commoning praktijken.
Met commoning staat voor 'com' en 'munus' of samen en gift/plicht. Het gaat uit van de idee dat de wereld gedeeld is en dat we door het proces van commoning tussen alle menselijke en niet menselijke elementen die samen leven maken, beschouwen vanuit een wederzijdse afhankelijkheid. Commons is dus geen 'ding' waar je toegang toe hebt vanuit een zekere autoriteit, maar het is iets waar we samen zorg voor dragen en produceren, omdat we 'commonen'.
Wil je meer lezen over deze benadering van commons? Patrick Bresnihan, The More-than-Human commons: From commons to commoning, in: Space, Power and the Commons, Samuel Kirwan e.a.
Voor deze open en procesmatige benadering van commoning biedt de Timelab Academy een 'houvast' in de vorm van een patronentaal. Deze methode halen we bij Christopher Alexander die in de jaren 70 als architect hiermee de ontwerpwereld fundamenteel beïnvloedde. Hij zag de patronen als elementaire bouwstenen voor het creëren van leefbare, menselijke omgevingen. In A Pattern Language (1977) omschrijft hij 253 patronen die telkens uitgaan van een observatie en hoe het patroon het geobserveerde herontwerpt. Net zoals olifantenpaden het landschap herontwerpen.
Bijvoorbeeld: Door volledig open ruimte voelt niets meer privé of intiem. Daarom zorgt een gelaagde structuur van privé - gedeeld en publieke ruimte voor een gevoel van zich ergens thuis te voelen.
Op basis van dezelfde logica ontwikkelde de Timelab Academy 7 patronen voor commoning van ruimte. Deze patronen zijn de basis voor de ontwikkeling van praktische en intuitieve instrumenten die het patroon faciliteren of het olifantenpad maken in hoe we samen ruimte delen.
Observatie:
Wanneer hulpbronnen – zoals water, grond, tijd, kennis of menselijke inzet – louter worden gezien als dingen die we gebruiken, raken ze snel uitgeput. Dit utilitaire perspectief creëert concurrentie, wantrouwen, en een gevoel van schaarste. In zo’n systeem is de wereld iets wat op kan raken.
Patroon Bronnen:
Beschouw hulpbronnen niet als eindige objecten om te exploiteren, maar als relaties waarin we samen betekenis, waarde en wederkerigheid opbouwen. Door bronnen – materieel of immaterieel – te begrijpen als dynamische interacties tussen mensen, natuur en omgeving, ontstaat een gevoel van overvloed. Deel systemen, collectieve zorg, open kennis, en lokale co-creatie stimuleren samenwerking in plaats van concurrentie. In plaats van iets te nemen, ontstaat een cultuur van bijdragen.
Voorbeeld: Een buurtmoestuin is geen bron die mensen “gebruiken”, maar een plek waar zorg, tijd, compost en oogst samen een levend ecosysteem vormen waarin overvloed groeit.
Observatie:
Veel organisaties structureren zich rond vaste functies en hiërarchieën. Mensen worden toegewezen aan taken op basis van positie, niet vanuit intrinsieke motivatie of toegevoegde waarde. Hierdoor ontstaat vervreemding, demotivatie en een inflexibele structuur die slecht reageert op verandering.
Patroon Organiseren:
Organiseer rond een gedeeld, betekenisvol doel in plaats van hiërarchische posities. Laat mensen rollen vervullen op basis van hun capaciteiten, energie en betrokkenheid bij het doel. Rollen zijn dynamisch en kunnen verschuiven als de context verandert. Dit creëert meer eigenaarschap, adaptiviteit en een diepe verbinding tussen individu en collectief.
Voorbeeld: In een zelfsturende organisatie neemt een medewerker tijdelijk de rol van "verbinder" op zich, zolang dat goed past bij hun kracht en de behoefte van het team, ongeacht hun formele functie.
Observatie:
Impact wordt vaak gemeten op basis van vooraf opgestelde doelen en indicatoren. Maar deze doelen zijn gebaseerd op het wereldbeeld en de aannames van het moment — de bril waarmee we kijken. Hierdoor meten we vooral wat we al verwachten te zien, en missen we verrassingen, systeemverstoringen en contextuele complexiteit.
Patroon Impact:
Benader impact als iets dat ontstaat in relatie tot het denkkader van betrokkenen. Breng bewust in kaart welke aannames, waarden en perspectieven ten grondslag liggen aan de manier waarop impact wordt bekeken. Meet niet alleen wat is gebeurd, maar ook waaróm en hoe mensen betekenis geven aan datgene wat gebeurt. Zo ontstaat ruimte om diepere oorzaken of blokkades te zien, en ontstaat een rijker, adaptiever beeld van wat werkelijk van waarde is.
Voorbeeld: In plaats van alleen te meten hoeveel mensen deelnemen aan een programma, onderzoekt een team ook welke overtuigingen mensen meebrengen, en hoe die tijdens het proces zijn veranderd.
Observatie:
In samenwerking vergeten we vaak vanuit welke context of denkkader we spreken. Daardoor worden gesprekken gestuurd door impliciete aannames, en ontstaat er al snel misverstand of zelfs polarisatie. Het perspectief van de ander wordt als ‘fout’ of ‘onbegrijpelijk’ gezien, eerder dan als uitdrukking van een andere werkelijkheid.
Patroon Context:
Breng actief in beeld vanuit welke context, ervaring of overtuiging mensen spreken. Door de denkkaders van anderen te leren herkennen (en benoemen), ontstaat ruimte om ook je eigen positie en blinde vlekken te zien. Dat leidt tot wederzijds begrip, verruimt het gezamenlijke speelveld en opent onverwachte mogelijkheden voor samenwerking.
Voorbeeld: In een participatief ontwerpproces start een groep met een oefening waarin iedereen expliciet maakt vanuit welke rol of ervaring ze spreken – als bewoner, beleidsmaker, kunstenaar, ouder, enz. Dit schept ruimte voor wederzijds begrip nog vóór er over oplossingen wordt gepraat.
Observatie:
In samenwerkingsprocessen wordt de invloed van persoonlijke voorkeuren vaak onderschat of zelfs genegeerd. We richten ons te veel op taakverdeling en rollen, en vergeten dat de manier waarop mensen werken, communiceren en bijdragen vaak diep beïnvloed wordt door hun unieke voorkeuren. Het negeren hiervan kan leiden tot inefficiëntie, onbegrip, of zelfs conflict. Bovendien wordt een mensgerichte benadering vaak gemeden omdat deze als te subjectief wordt gezien.
Patroon Mensen:
Maak de persoonlijke voorkeuren van individuen expliciet en begrijp de impact die deze hebben op samenwerking. Door inzicht te krijgen in wat mensen motiveren, hoe ze energie halen uit hun werk, en waar hun sterktes liggen, kan samenwerking veel effectiever en natuurlijker verlopen. Deze benadering zorgt voor een grotere flexibiliteit en een dieper respect voor de diversiteit van mensen. De mensgerichte aanpak wordt daarmee geen ‘subtiele’ of onbelangrijke factor, maar een krachtig middel om wederzijds begrip en efficiëntie te versterken.
Voorbeeld: In een teamtraining wordt aandacht besteed aan de verschillende werkstijlen (bijvoorbeeld via Myers-Briggs of StrengthsFinder), zodat teamleden weten waar de voorkeuren van hun collega's liggen en hoe ze deze kunnen benutten voor een betere taakverdeling en communicatie.
Observatie:
In veel processen wordt experimenteren vaak gezien als risicovol of als een tijdsverspilling. Alles moet van tevoren goed gepland worden, en er wordt geprobeerd de toekomst zo veel mogelijk te voorspellen. Dit resulteert vaak in analyses zonder actie, of in gebrekkige aanpassingen die niet het volledige potentieel van een idee benutten.
Patroon Praktijk:
Ga doen, testen en prototypen. Door iets tastbaars te maken, kun je daadwerkelijk ontdekken wat werkt en wat niet — en vaak zie je pas dan nieuwe mogelijkheden die je eerder niet had kunnen voorspellen. Deze benadering laat ruimte voor intuitie en creativiteit, omdat je voorbij het abstracte discours gaat en dingen fysiek of praktisch test. Experimenteren biedt een manier om te leren door ervaring in plaats van door voorspelling. Door sneller te falen en bij te stellen, kom je vaak dichter bij de werkelijke oplossing.
Voorbeeld: In plaats van eerst een volledig softwareproduct te ontwikkelen op basis van aannames, wordt een minimal viable product (MVP) gecreëerd om het idee direct in de praktijk te testen met echte gebruikers. Zo kunnen inzichten veel sneller worden verzameld, en kan het product iteratief worden aangepast.
Observatie:
Veel ideeën ontstaan vanuit de drang om het ‘beste idee’ te vinden, vaak aangedreven door intellectuele competitie of marktlogica. Dit leidt tot een cultuur waar ideeën vooral worden beoordeeld op hun verkoopbaarheid, haalbaarheid of marktvraag, en niet per se op hun potentie om een echte gezamenlijke visie te realiseren. Als gevolg wordt de uitvoering vaak ondergeschikt aan het idee zelf, en ontbreekt het aan collectieve energie om daadwerkelijk verandering te bewerkstelligen.
Patroon Dromen:
Zoek niet naar het ‘beste idee’, maar naar wat ons als gemeenschap bindt – de gemeenschappelijke droom. Dit betekent niet dat er een consensus moet zijn, maar dat we openstaan voor elkaars dromen, en bereid zijn om gezamenlijk de handen uit de mouwen te steken. Door samen te zoeken naar wat we als groep echt belangrijk vinden, ontstaat een natuurlijke en authentieke beweging die niet afhankelijk is van marktlogica of intellectueel eigendom, maar van een gezamenlijke wil om iets te creëren dat voor iedereen betekenis heeft.
Voorbeeld: In plaats van een top-down visie voor de ontwikkeling van een nieuwe wijk, wordt het proces opengezet zodat bewoners, kunstenaars, en ontwikkelaars gezamenlijk kunnen dromen over wat de wijk kan worden. Het resultaat is een visie die gedragen wordt door iedereen, zonder dat er één persoon het ‘beste idee’ claimt.