Tussen april 2018 en september 2019 kon je in het voormalige Bpostgebouw aan de Brugsesteenweg in Roeselare terecht voor RSL op Post. Heel wat stadsdiensten, verenigingen en Roeselarenaars verzamelden zich in een gemeenschappelijk plan voor het 3500 m2 grote postgebouw. Het oude postgebouw zou een plek van ontmoeten, maken, sporten, eten en sociale economie worden, met een verbindende impact op de hele stad en regio.
Het project, geïnitieerd door de Stad Roeselare, heeft als doel er verschillende diensten huisvesten, die vandaag op de nabijgelegen Site Noord gevestigd zijn: de Kringloopwinkel, de sociale kruidenier en Kom-af en Doe-Kit, twee activiteiten van het Welzijnshuis. Maar tijdens de opstartfase werd echter duidelijk dat het gebouw toch nog grote veranderingen moest ondergaan, om ervoor te zorgen dat de ruimtes voldeden aan de noden van de partners. Daarom verhuisde het RSL op Postproject in september 2019 terug naar Site Noord, de oude site waar ook nog steeds de Kringwinkel gevestigd is.
Timelab faciliteerde de uitvoering. Dat gebeurde met een cocreatieproces, gericht op het bouwen van een levend en open ecosysteem van partners, die samen de ruimtes in het gebouw optimaal en flexibel gebruiken en onderling ervaringen en kennis uitwisselen. Marieke Maertens, die het proces voor Timelab begeleidde, vertelt: ‘Het postgebouw stond ongeveer tien jaar leeg toen we er in vorig jaar in kwamen. Het postgebouw is veel kleiner dan de oude site. De vraag van de Roeselaarse stadsdiensten was dan ook: doen we knip- en plakwerk, of gaan we op zoek naar manieren om meer te doen met die samenwerking? Ze kozen voor de laatste optie, en voor projectbegeleiding kwamen ze terecht bij Timelab. In totaal is het een driejarig project: van januari 2017 tot einde 2019.’
‘Ik ben van Roeselare. Timelab op zoek naar iemand om een introductie geven over het makerslab, hoe de lasercutter werkt enzovoort. Via via kwamen ze bij mij terecht. Ik er drie keer geweest als vrijwilliger, en toen heb ik spontaan gesolliciteerd. Beetje bij beetje ben ik volledig dat project gaan doen.’
‘Allereerst hebben we een Makerslab opgericht. We wilden boven alles een plek maken die een mix van mensen zou aanspreken, een plek waar mensen uit Roeselare graag over de vloer komen. Het project was ingeschreven op het budget van het Welzijnshuis, het ‘Sociaal Huis’. Dat zorgde wel voor spanningen van oei, een technisch makerslab met dure machines voor ? Geloof je dat het lukt om zo’n mix te maken tussen mensen?’
‘Ja, echt goed zelfs, vind ik. Eén van de redenen daarvoor is dat tijdens die eerste opleiding tot Labmanager twee werknemers van het Welzijnshuis meededen. Terwijl je voelde dat ze heel kritisch waren. Eén van hen heeft zichzelf later ook opgegeven als vrijwilliger om het lab open te houden, natuurlijk ook om hun doelgroep te blijven betrekken. Ze was helemaal niet technisch, en toch heeft ze dat gedaan, waardoor dat echt goed werkte. Enkele maanden later kwam iemand via ‘artikel 60’ voor sociale tewerkstelling een paar maanden in ons Lab werken. Zo is Diego bij ons terechtgekomen. Hij kwam uit de privé kwam, was erg technisch aangelegd, heeft heel veel pech gehad in zijn leven. Via het Lab wilde het OCMW hem weer op weg helpen. En dat was een succes, Diego bracht een supergrote meerwaarde naar ons Lab.’
‘Ten eerste, er was plots koffie. (lacht) Dat klinkt belachelijk, maar die eerste paar maanden was er niets in het gebouw. Er waren zelfs geen glazen om water uit de kraan te tappen. Het gebouw was dan wel geopend voor publiek, maar waarom zou je komen? We hebben het Lab uit het niets opgebouwd. Zo kwam het dat het Lab ongeveer het enige was in het gebouw dat een beetje aantrekkelijk was. En toen was er plots koffie, waardoor mensen hun bureau bij het Lab zetten om daar ook te werken. Het zorgde ervoor dat de sfeer verbeterde.’
Er was plots koffie.
‘Ondertussen kon Diego zijn creativiteit kwijt in het Lab. Hij leerde werken met de lasercutter en de 3D-printer, op die momenten zag je hem opfleuren. Nu is Diego de persoon die op dinsdag het lab openhoudt. Hij belichaamt de mix tussen mensen van de Kom-af - het ontmoetingscentrum - die vaak overdag tijd hebben, en de andere vrijwilligers die enkel ‘s avonds kunnen. En terwijl iedereen aanvankelijk dacht dat mensen verbonden aan het ‘Sociaal Huis’ nooit naar het Lab zouden komen omdat de drempel zo groot is, zie je nu dat dinsdag meestal de drukste dag is in het Lab. Deelnemers komen er dan om geboortekaartjes te maken, creatief te zijn en uit te proberen. Dus da’s wel superleuk.’
‘Het Lab is open op woensdagavond en dinsdag overdag, en één keer per maand ook op zaterdag. Soms zijn er dan vijf, zes of zeven mensen, soms is er niemand. Het wisselt heel erg. Soms heb je ook groepen die bijvoorbeeld zelf spelletjes maken en dan het Lab volledig inpalmen. Er gaan ook workshops door in het Lab, met gemiddeld tien tot twaalf deelnemers, zowel kinderen als volwassenen. Het gaat niet om supergrote aantallen, maar dat hoeft ook niet, denk ik. Zolang we die mix kunnen maken, en dat lukt alvast.’
‘Je hebt mensen die met een leefloon rondkomen of werkloos zijn en naar die ontmoetingsmomenten komen, je hebt de mensen die werken bij de organisaties, en je hebt de bezoekers van het Lab, dat zijn vaak hoogopgeleide mensen. En dan heb je nog eens de verschillende culturen en nationaliteiten. In het Lab ontmoeten mensen die bijna geen diploma hebben en die bijna niet kunnen lezen, mensen die heel technisch opgeleid zijn. Dit gebouw is er wel goed voor om die mix nog meer te maken. En ik ben er ook van overtuigd dat, als iedereen verhuisd is, die mix nog meer gaat zijn.’
‘Het project is eigenlijk gestart met verschillende kringen, volgens de methode van sociocratie 3.0. Bij Timelab gebruiken we dat ook intern. De kringen in Roeselare bestaan naast elkaar en zijn thematisch: MAKEN, VOEDING en SPORT. Ze zijn ook niet hiërarchisch, we willen iedereen betrekken die zich engageert. Maandelijks is er een roloverleg om te overleggen over welke activiteiten er allemaal zijn in RSL op Post. Die vindt plaats op donderdag rond de middag en gemiddeld zijn we er met 15 personen. Wie er komt heeft ook interesse om te komen, da’s het belangrijkste. Dat is iets wat we willen blijven doen, ook wanneer Timelab er niet meer bij is: dat alle partners elkaar minstens één keer per maand zien, en er ook input gegeven kan worden, van hé, misschien is dat belangrijk, dat zit eraan te komen, kunnen we misschien op die manier samenwerken.’
‘In De Post is er een grote refter en keuken voor de werknemers van vroeger. De zoektocht naar de bestemming van die keuken was best groot: gingen we er een
restaurant van maken, en werd dat dan een sociaal restaurant? Of werd de keuken enkel een workshopruimte? Want daar is ook een grote vraag naar. Daarnaast heeft de Kringloopwinkel een grote keuken nodig voor de maaltijden die ze verkopen in hun café. Uiteindelijk zijn het twee aparte keukens geworden, zodat die projecten niet in elkaars vaarwater zouden lopen en dat er altijd een keuken vrij is die ingezet kan worden voor workshops.’
‘Omdat we gezien hebben ze erg verbindend zijn, ook tussen verschillende culturen. mensen leren elkaar kennen via gerechten, ook al spreek je de taal niet. Door samen te koken kan je dingen bereiken die niet zo vanzelfsprekend zijn. Daarin hebben we heel veel van geleerd van Kom-af.’
‘Het idee is ontstaan tijdens de maandelijkse roloverleggen: dan hebben we altijd honger, laat ons de keuken kapen en om de beurt iets lekkers klaarmaken. Dat is er uiteindelijk niet van gekomen, maar ondertussen is het project herrezen in een andere vorm: één keer per maand kookt iemand voor iedereen die wil. Inschrijven kost 2 euro om mee te eten, wie kookt krijgt gratis eten. Er is een potje beschikbaar van 30 euro. Dus of er nu 3 man inschrijft of 30 man, daar moet je het mee doen. Iedereen mag aanschuiven: mensen die werken in het postgebouw, maar externen, iedereen gaat gezellig rond de tafel zitten.’
‘Goed, maar voor een rigide structuur als de stad, moet het niet evident geweest zijn dat wij alles anders wilden doen. Dat ging van kleine dingen - oei, je hebt iets gekocht zonder bestelbon, technisch probleem! - tot meer structurele moeilijkheden als niet gemakkelijk kort op de bal spelen. Tot in xxx het godsgeschenk Stefanie uit de lucht kwam vallen. Met haar superpraktische manier van doen heeft ze een volledig verhuursysteem opgezet om de ruimtes inplanbaar te maken voor als externe gebruikers.
Ja. Ze gebruiken de ruimtes voor vanalles. In het weekend worden hier bijvoorbeeld honden getraind om vermiste mensen op te sporen. Er is hier ook een iftar-maaltijd georganiseerd tijdens de Ramadan met ongeveer 100 mensen, dat was leuk. Elke maandagnamiddag is er ook een ontmoetingsactiviteit in van Kom-af en wordt de keuken gebruikt om pannenkoeken te bakken. Er is yoga, hip-hop en op woensdagnamiddag een techniekacademie voor kinderen van de lagere school. Er wordt geskeelerd, je kan hier leren programmeren en er vinden ook activiteiten plaats rond de Talento, een nieuwe lokale gemeenschapsmunt.’
‘Het plantenasiel is een project van een school voor kinderen met autisme. Mensen die een bijna-dood plantje hebben of er niet meer voor zorgen, kunnen dat bij hen binnenbrengen. Zij verzorgen die plantjes en ze geven ze dan weer gratis weg. Ze vonden het een leuk plan om een aftakking te maken in RSL op Post, waardoor de inkomhal nu vol plantjes staat. Eén keer om de twee weken ongeveer komt die leerkracht met enkele leerlingen langs om het plantenasiel open te houden. Dat is wel leuk. Er worden heel veel planten meegenomen zowel door bezoekers die geen centjes hebben om een plant te kopen als door personeel of andere bezoekers. Het plantenasiel gaat ook blijven na de verbouwingen, het idee is nu dat we heel het café van de Kringloopwinkel vol gaan zetten met plantjes. Dat is dan weer een soort van samenwerking: in plaats van een aparte ruimte te voorzien voor het plantenasiel, laten we het gewoon doen op de tafels van het café.
Dat is een project voor nieuwkomers dat een aantal enthousiaste leerkrachten gestart hebben. Mensen die al een jaartje OKAN-onderwijs achter de rug hebben, kunnen er Nederlands extra bijschaven, maar ook extra lessen te krijgen over bijvoorbeeld solliciteren, wiskunde en meer. Als voorbereiding voor een job. Zij waren op zoek naar een locatie, maar hadden eigenlijk geen budget. Ze konden in De Post terecht, wat lukte omdat ze superflexibel zijn. Omdat er zo veel roulatie is in het gebouw, kunnen we geen vaste lokalen aanbieden. Maar voor hen maakt het niet uit of de lessen beneden in het café doorgaan, boven in het Lab, of in de vergaderruimte. Als ze ‘s ochtends op bord zien waar we moeten zijn, is het voor hen goed.’
Op dinsdag en donderdag vindt hier buurtsport plaats: gratis sporten voor de buurt. Soms wordt er binnen gevoetbald, of iets georganiseerd op de oude fitnesstoestellen van de Kringloopwinkel die hier staan. Welke sportactiviteit er wordt gepland, is telkens anders. Ondertussen is de schakelklas samen met buurtsport aan het kijken of ze af en toe samen een activiteit kunnen organiseren. Dat ze elkaar hebben leren kennen en samen aan de slag gaan is puur te wijten aan het feit dat ze hetzelfde gebouw delen.’
Ja, je merkt dat er veel meer wisselwerking is dan ervoor. Echt gek. Dat zijn soms banale dingetjes, maar ze dragen bij aan een goede sfeer. Neem Stefanie: omdat ze last had van haar knie wilde ze de trap niet nemen. Dus nam ze de lift, waar gewoon 1-2-3 stond. Ze bedacht zich, ‘als ik hier nog nooit geweest ben weet ik toch niet waar ik moet zijn?’ Al is ze helemaal niet technisch aangelegd, in plaats van gewoon een blaadje af te printen, zoals ze normaal zou doen, ging Stefanie naar het Lab waar een stickermachine staat. Na een korte uitleg was ze er direct mee weg. Da’s leuk, dat ze het gewoon gebruikt waarvoor het er staat.’
‘Een ander voorbeeld: doordat Diego er was - en dus koffie - en Stefanie - en dus veel meer mogelijkheid om het gebouw echt te gaan gebruiken, kwam plots de klik bij het brugteam - team van het Welzijnshuis die mensen gaan zoeken op straat die nood hebben en de weg nog niet gevonden hebben - om daar hun bureau te zetten. Dus zij zijn daar ook komen werken.’
‘Er is ook een naaiclub. Op een gegeven moment beslisten ze om hun activiteit ook in het Lab te laten doorgaan. In het Lab staat een stickermachine, die begonnen ze ook te gebruiken voor op kledij. Met weinig budget konden ze hun T-shirt zelf personaliseren. Dus dat gebeurde, maar de stickers werden altijd opgebracht met een strijkijzer. Recent stelde de naaiclub voor om met hun budget van de Kom-af een pers aan te kopen, omdat het hen een goede match leek en een grote meerwaarde zou zijn. Aan zo’n kleine dingen zie je dat er wat beweegt.’
‘Ik denk dat zij zich veel minder bewust zijn van die klik. In het begin hebben we veel spanning en weerstand gevoeld. Terwijl er nu meer een sfeer hangt van, gewoon doen. Ook bij het Lab: in het begin waren daar veel spanningen rond. Soms denk ik ook, dat als je dat tegen iemand zegt, klinkt dat niet zo zot. Maar alles opgeteld misschien wel. Ik vind het leuk om die kleine dingetjes te zien, en dan te besluiten dat we echt wel nog veel bereikt hebben, ook al is het niet het oorspronkelijke plan.’
‘In het oorspronkelijke plan kwam Timelab nadat alle partners al hierheen verhuisd waren: de Kringloopwinkel, de sociale kruidenier de Graancirkel, de organisaties binnen het Welzijnshuis. Wij gingen vooral werken op hoe al die partners beter konden samenwerken, hoe ze ruimtes konden delen, omdat er op deze site minder plaats beschikbaar is dan op de vorige site. Maar we botsten op het vraagteken van extra verbouwingen. En terwijl voor ons het project nu bijna is afgelopen, moeten die verbouwingen moeten eigenlijk nog altijd beginnen. Omdat de verbouwingen zo ingrijpend moet iedereen de site een half jaar verlaten. Dan pas kan iedereen terug. Tijdens de verbouwingen gaat ook het Makerslab mee naar de oude locatie. Daar gaan we dus even een tussenwerking opstarten. De twee sites liggen 500 meter van elkaar dus ver is het niet, maar het vraagt een aanpassing. Mensen moeten ook opnieuw hun weg naar het Lab vinden.’
‘Ik vind het wel jammer, want wij zijn eigenlijk weg voor het definitief start. Het is bijvoorbeeld ook niet echt gelukt om de Kringwinkel te laten samenwerken met het Welzijnshuis, omdat ze hier niet zijn. We hebben dan ingezet op kleine dingetjes, zoals het gebruiken van de ruimte die toch leeg staat. Misschien is het wel nodig dat na de verbouwingen er maandelijks iemand aanwezig is, of terugkomt, om verbinding te maken tussen verschillende partners. Het kan ook goed zijn dat ze uiteindelijk na de verbouwing, als ze terug verhuisd zijn, dat er wel nood is aan nog eens een extra trigger om dat weer wat in goede banen te leiden. Maar dat kan je nu moeilijk inschatten.’
‘Ondertussen hebben we ingezet op communicatie en versterking: het naar buiten brengen van wat er al is. Want eigenlijk is er veel onder de radar, maar dat is niet altijd goed zichtbaar.’
‘We zijn bijvoorbeeld gestart met drie stop-motionfilmpjes. Daarvoor zochten we mensen die veel aanwezig zijn in RSL op Post, en voor wie het project veel betekent. Het zijn Diego, Dimitri en ik geworden. Voor het stopmotionfilmpje hebben we alle machines in het Lab gebruikt. Op een moment kwamen we bij de technische vraag uit van ‘hoe moet dat nu, zo’n filmpje maken?’ En plots kwam boven water dat één van de stagiairs bij het Welzijnshuis een fotograaf is. Dimitri doet stage als ervaringsdeskundige in armoedebestrijding en sociale uitsluiting. Hij heeft op een bepaald moment in zijn leven heel diep gezeten. Hij heeft ook een letsel aan zijn been waardoor hij in een rolstoel zit en vaak pijn heeft. Met zijn opleiding wil hij die kennis als psycholoog doorgeven aan mensen. Dus hij was vaak in het postgebouw. Plots kwam ter sprake dat hij professioneel fotograaf is. Dus da’s supercool. We zijn dan met drie aan de slag gegaan - Diego, Dimitri en ik - om dan samen in het Lab alles te maken en dan het filmpje te maken. En dat doen we ook nog met twee andere mensen die ook veel vrijwilligerswerk doen en nauw betrokken zijn bij RSL op Post.’
‘Ja, ik voelde me in het begin echt wel een groentje. Ik weet nog dat ik een opleiding labmanager moest geven en machines uitleggen waarvan ik de werking tien minuten eerder nog maar zelf had geleerd. En gemiddelde leeftijd van de deelnemers was minstens 10 jaar ouder dan ik, dat was best stressy. Maar het ging er eigenlijk heel respectvol aan toe, alle deelnemers aan de sessie waren ook echt geïnteresseerd. Uiteindelijk werd het ook meer een kennisuitwisseling: wat ik niet kende konden zij aanvullen en omgekeerd. Veel van die mensen van die eerste sessie zijn nu nog altijd vrijwilliger in het lab, het is echt een vriendengroepje geworden.’
‘Op een bepaald moment voelde ik de verwachting dat ik er tussen 8u30 en 17u, moest zijn, als een soort conciërge. Want hoe konden de mensen anders binnen? Maar conciërge zijn is mijn rol niet: ik was er om mensen te proberen verbinden. Die klik maken was wel moeilijk, zeker omdat ik totaal geen ervaring had met om het even welke andere job. Bestaat die job eigenlijk zelfs? Nu wel! (lacht)’
‘Er gebeurde de hele tijd veel door elkaar. Dat was niet makkelijk, maar ik had wel de vrijheid om creatief en technisch bezig te zijn in het lab - dat lag in de lijn van mijn opleiding als ontwerper. Daarnaast was mijn job ook sociaal, mensen bij elkaar te betrekken. Dat is eigenlijk ook ontwerpen. Dan hebben we gezegd ‘we gaan een open dag organiseren’, waar dan zeker 500 man op af is gekomen, van ‘zijn jullie benieuwd wat we aan het doen zijn, kom eens binnen, dat zijn onze werkingen, plannen, bouwplannen hingen uit aan de muur. Er werd vanalles georganiseerd door iedereen. Dat had kei veel aantrek. Dat was de max. Dat was één van de eerste dingen die ik gedaan heb, toen ik er nog maar een maand ofzo werkte. Toen zeiden ze achteraf wel ‘goed gedaan Marieke’ omdat ik dat wel een beetje getrokken heb.
‘Ik weet nog, dat we in mei vorig jaar de Open Dag organiseerden, waar 500 mensen naartoe zijn gekomen. Er werd vanalles georganiseerd door iedereen. Dat was ook het moment dat het gebouw plots wat vol geraakte, want omdat alle ruimtes leeg waren hadden we gevraagd aan de kringloopwinkel om ons te helpen. Ze brachten tafeltjes en stoeltjes en we maakten drie livings met oude zetels en tapijtjes. Uiteindelijk was dat een succes. Sindsdien hebben we ook een sfeer als groep. En die livings zijn er nu nog altijd, ze worden ook gebruikt. Dat zorgt ervoor dat je niet gewoon in een leegstaand gebouw terechtkomt.’
Een interview met Marieke Maertens, projectleider RSL op Post voor Timelab, door Isabelle Vanhoutte