Deze tekst was het resultaat van een workshop waarin onderzoeker Julie Marin de Gespreksleidraad ter ondersteuning van circulaire stedenbouwkundige (her)ontwikkelingen toepaste op de case Timelab.
"Het ethos van Timelab als een organisatie die ruimtelijke veerkracht wil creëren is ten gronde artistiek. En met dat bijvoeglijk naamwoord wordt verwezen naar een bepaalde manier van creëren, naar een rigoureuze praktijk van 'poiesis' die heel ver afstaat van de ambtelijke en financieel gedreven logica's van overheden en ontwikkelaars.
Uit het door het instrument gefaciliteerde gesprek kwamen de contouren van een organisch ontwikkelingsmodel naar voren waarin de site als 'bron' fungeerde voor een choreografie van versterkende terugkoppelingen waarin de 'affordances'[1] van de site, de wereldbeelden van de partners in het proces, hun vermogen en bereidheid om in het leerproces te investeren, en de concrete, zich geleidelijk aan ontvouwende, concrete manifestaties van 'waarde', continu met elkaar interageren. De motor van de dynamiek is een stabiele, en liefst groeiende voorraad van gedeeld vertrouwen (netwerkkapitaal). Het geheel wordt geschraagd door een elastisch governance model dat moduleert tussen min of meer de-centraal als functie van de interactie tussen tijdshorizon en de mate van controle over resources.
De organische kwaliteit van dit proces is evident. En ook het precaire karakter ervan[2]. Timelab engageert zich hierin vanuit een heel humanistische visie en is genereus met dat engagement. Het is door dat engagement, en door de bereidheid om de onvermijdelijke transactiekosten te absorberen, dat Timelab dit proces ziet of ervaart als het cultiveren van een plastische opportuniteitsruimte. Veel andere actoren waar zij willens nillens mee te maken hebben, zitten daar heel anders in. De overheid, bijvoorbeeld, wil door de band transactiekosten en aansprakelijkheden minimaliseren en politiek profiel maximaliseren. Het vergt een mature overheidspartner om het spel binnen de visie van Timelab mee te spelen.
Uit de sessie met Timelab bleek dat de gesprekstool ook in deze heel bijzondere context een rol te spelen kan hebben om intenties en ambities te verhelderen, situationele 'affordances' te reveleren, taalgebruik af te stemmen, en manifestaties van waarde te benoemen. De tool moet dan wel op een heel vloeiende manier ingezet worden. Rigiede gebruikscenario's hebben hier weinig nut."
[1] 'Affordance' is een engelse term die vaak in ontwerpwetenschappen wordt gebruikt en in feite neerkomt op de gepercipieerde functionale mogelijkheden van een object.
[2] In zijn boek An Inquiry into Modes of Existence (2013:157-160) beschrijft Bruno Latour dit ontwikkelingsproces als 'constructie'. Die constructie pivoteert rond drie sleutelementen: het distribueren van individueel handelingsvermogen, het dulden van de onzekerheid van wat nu eigenlijk invloed uitoefent op wat (site op makers of makers op de site?) en het cultiveren van een normatieve, kritische dimensie door het activeren van een vaak niet geëxpliciteerde kwaliteitsnorm. Het ontwikkelingsproces ('poiesis', of ook wel 'kunst maken' genoemd) belichaamt zich dus in een samenwerking van menselijke en niet-menselijke instanties, waarin het maken een fundamenteel responsieve houding inneemt ten opzichte van de 'plastische' uitnodigingen van wat er op het maken wacht.
In opdracht van Afdeling Bodembeheer OVAM
Auteurs:
Julie Marin, OSA KULeuven
Ellen Verbiest, OSA KULeuven
Charlotte Timmers, OSA KULeuven
Philippe Vandenbroeck, shiftN
December 2021 en Mei 2024